1)
Inleiding
In
dit essay zal ik mijn visie geven over de toekomst van technologie in het
onderwijs. Ik zal stil staan bij hoe technologie in het onderwijs zal
geëvolueerd zijn tegen het jaar 2020. Hierbij wordt er gefocust op het
middelbare onderwijs.
In
het huidige onderwijs wordt technologie steeds belangrijker. Er wordt veel van
de scholen verwacht, helaas ontbreken vaak de nodige middelen om technologie te
kunnen integreren. Het gebruik van ICT krijgt een centrale plaats binnen de
eindtermen, zowel vakgebonden eindtermen als vakoverschrijdende eindtermen
bevatten doelstellingen rond ICT. Men wil de leerlingen op die manier
voorbereiden op een toekomst waarbij technologie een centrale plaats krijgt. Er
is nog veel onderzoek nodig om te bepalen welke toepassingen nuttig kunnen zijn
om te gebruiken in het onderwijs. Het is niet de bedoeling om zoveel mogelijk
verschillende soorten technologie te gaan gebruiken maar wel om de juiste
technologie te kiezen om de leerdoelen te bereiken. Om dit te kunnen bereiken
moeten leerkrachten weten welke toepassingen de juiste leerresultaten kunnen
verkrijgen. Volgens Brand-Gruwel (2012) moeten leerkrachten zich baseren op wat
al is onderzocht en wat good practices zijn om daaruit de meest effectieve toepassingen
te kunnen kiezen.
Ik
ga er van uit dat technologie in het onderwijs op enorm veel verschillende
manieren kan evolueren, daarom heb ik besloten om eerst een zeer optimistische
visie weer te geven waarin ik de voordelen van technologie zal benadrukken en
daarna een eerder pessimistische visie waarin de nadelen van technologie in het
onderwijs centraal zullen staan. Dit essay zal ik beëindigen met een algemeen
besluit waarin ik een globaal beeld geef van technologie in het secundair
onderwijs in 2020.
2)
Optimistische visie
We
kunnen ons geen leven meer voorstellen zonder internet of technologie. Zowel op
professioneel vlak als op persoonlijk vlak zijn we grotendeels omgeven door
technologische toepassingen. Waarom zou het onderwijs dan niet volgen? Hoewel
we in dit land al jaren toegang hebben tot internet, computers en er
geïnvesteerd wordt in technologie loopt het onderwijs wat achter. Er zijn
uiteraard wel goede initiatieven en schoolbesturen beseffen steeds meer dat er
moet geïnvesteerd worden in ICT zowel op gebied van infrastructuur als op
gebied van stimulering van de leerkrachten. Er zijn dan ook talloze voordelen
aan het gebruik van technologie in het onderwijs. Hieronder geef ik een aantal
positieve punten.
Het
is belangrijk om de leerstof te integreren in de leefwereld van de leerlingen.
Op die manier zullen ze meer interesse tonen, beter meewerken en vooral de
leerstof beter begrijpen en onthouden. Door gebruik te maken van sociale
netwerken, youtube of online games kan dit gebeuren. Er worden ook online games
ontworpen om te gebruiken in lessen. Gamification is het gebruik van (delen
van) games binnen een leeromgeving, het grootste voordeel hiervan is dat de
motivatie van de leerlingen zal verhogen.
Door
gebruik van technologie kan er ook veel interactiever gewerkt worden wat de
leerlingen natuurlijk ten goede komt.
Op
administratief vlak is er de afgelopen jaren al veel veranderd. Communicatie
met ouders en leerlingen gebeurt via smartschool. Puntenboekjes zijn verleden
tijd en leerlingvolgsystemen worden efficiënt via smartschool gebruikt. Dit zal in de komende
jaren enkel nog verbeteren. Een papieren agenda zal verdwijnen, veel cursussen
zullen online te vinden zijn. Dit heeft heel wat voordelen, leerlingen kunnen
minder gemakkelijk iets vergeten. Alles wordt correct ingevuld waardoor ook
heel wat discussies vermeden worden. Er zal veel minder papier worden gebruikt
wat positief is voor het milieu en voor de school betekent dit een besparing.
Informatie doorgeven tussen leerkrachten en scholen zal ook steeds eenvoudiger
gaan waardoor de leerlingen beter zullen begeleid worden.
Technologie
zal een grote rol spelen in het remediëren van leerlingen. Ze zullen thuis
extra oefeningen kunnen maken die ze online kunnen vinden, ze kunnen online
extra lessen volgen en hun vorderingen bijhouden. Doordat gegevens gemakkelijk
kunnen uitgewisseld worden tussen de school en een naschoolse begeleiding kan
er ook veel korter op de bal worden gespeeld. Men kan talrijke soorten
oefeningen vinden waardoor echt kan worden ingespeeld op de noden van de
leerlingen zonder daarbij de leerkracht extra te belasten. Er kan en zal binnenkort voor elke leerling
een afzonderlijk traject worden uitgewerkt waarbij de sterke leerlingen worden
uitgedaagd met moeilijkere oefeningen en de minder goede leerlingen worden
bijgewerkt. Uiteraard zou dit nu ook al moeten gebeuren maar in de praktijk
gebeurt dit nog te weinig. Er worden vaak gewoon meer van dezelfde soort
oefeningen voorzien. In een eerste stap zullen alle leerkrachten een database
met oefeningen kunnen aanleggen, later kunnen die hopelijk gecombineerd worden
zodat leerkrachten uit een grote hoeveelheid oefeningen kunnen selecteren.
Wetenschappelijke
vakken zullen veel baat hebben bij nieuwe technologieën. De leerstof moet
waarheidsgetrouw worden voorgesteld. Het is niet meer haalbaar om in elke klas
bijvoorbeeld dissecties uit te voeren. Er zijn ethische bezwaren, er is het
kostenplaatje en een aantal praktische moeilijkheden. Er zijn heel wat
technologische alternatieven om dissecties te vervangen. Zo zijn er
bijvoorbeeld gedetailleerde beelden te vinden op youtube.
Heel
wat leerlingen hebben een leerstoornis of hebben om een andere reden extra
begeleiding nodig. Er zijn talrijke computerprogramma’s om leerlingen met
bijvoorbeeld dyslexie bij te staan. Dit zal in de toekomst enkel nog toenemen
waardoor ook deze leerlingen hun ware capaciteiten kunnen tonen.
De
huidige leerplannen zullen worden aangepast. Kennis zal een steeds kleinere rol
gaan spelen aangezien leerlingen toch gemakkelijk alles kunnen opzoeken.
Hierdoor zal een stukje van de vraag “Waarom moeten we dat kennen?” worden
weggewerkt. Het is inderdaad zo dat een deel van de leerstof die in de
leerplannen vermeld staat op dit moment al achterhaald is. Leerkrachten zullen
, naast de verplichte eindtermen, zelf meer inspraak krijgen in welke leerstof
ze zien en op welke manier. Hierdoor zal de rol van directie en inspectie
groter worden om erop toe te zien dat we kwaliteitsvol onderwijs blijven
aanbieden.
Lessen
zullen veel interactiever worden. Er kan gebruik gemaakt worden van
smartboarden, bordboeken, beamers en nog zoveel meer. Door gebruik te maken van
technologie kan er veel meer gedifferentieerd worden, er kunnen stappenplannen
per leerling worden voorzien. Ieder kan aan zijn eigen tempo werken. De rol van
leerkracht zal steeds meer verschuiven naar de rol van coach, begeleider van de
leerlingen. In de toekomst zal men nog meer kunnen werken met een zelfstandig
pakket voor elke leerling. Door veel leerstof op de computer te voorzien en de
rol van leerkracht niet meer als overbrenger van de leerstof te zien kan ieder
gemakkelijker op zijn eigen niveau werken. Leerlingen die goed zijn in wiskunde
maar minder goed in aardrijkskunde kunnen voor wiskunde een hoger niveau
volgen. Hierbij mag men wel niet uit het oog verliezen dat leerlingen een
minimum moeten behalen voor alle vakken in het huidige pakket.
In
het hoger onderwijs wordt er veel geïnvesteerd in online leren met initiatieven
zoals EdX. Volgens Kolowich (2013), vindt het merendeel van de professoren die
deelnemen aan het gratis online leren dat de voordelen opwegen tegen de
nadelen. Het lesgeven van de leerkracht wordt verbeterd omdat ze beter gaan
nadenken over hun manier van lesgeven en meer feedback krijgen van studenten.
Voor de studenten wordt er als voordeel aangegeven dat het onderwijs gratis is.
Er zijn echter nog meer voordelen verbonden aan online leren. Volledige cursussen online leren zijn
voorlopig nog niet van toepassing voor het middelbaar onderwijs. In de komende
jaren zal hierin nog niet veel verandering komen. Ik denk dat online leren een
goede aanvulling kan zijn op het leren in de klas. Dezelfde leerstof kan op
alternatieve manieren worden uitgelegd waardoor leerlingen het soms beter
kunnen begrijpen.
Technologie
kan zeer goed worden ingezet om leerlingen die afwezig zijn geweest bij te
werken. Lessen kunnen worden gefilmd. Als leerlingen dan genezen zijn kunnen ze
de filmpjes bekijken om zich voor te
bereiden op de nieuwe leerstof. Hierdoor kunnen ze eenmaal terug in de klas
gemakkelijker volgen. Leerlingen die
leerstof niet goed hebben begrepen of snel afgeleid zijn in de les kunnen thuis
rustig de les herbekijken en hun notities bijwerken.
Leerkrachten
en leerlingen kunnen hun vorderingen heel gemakkelijk en nauwkeurig bijhouden.
Op die manier kunnen leerkrachten conclusies trekken over hun manier van werken
en eventueel aanpassingen doen. Door
gebruik te maken van technologie kunnen leerkrachten veel gemakkelijker nieuwe
werkvormen toepassen waardoor leerlingen de leerstof beter zullen begrijpen. Er
kunnen nieuwe leermethoden worden ontwikkeld die gebaseerd zijn op het
leergedrag van vele studenten die de methoden online uitproberen en
becommentariëren, Maertens (2013).
Door
gebruik te maken van technologieën in het onderwijs zullen leerlingen andere
vaardigheden moeten leren. Dit gaat van eenvoudige dingen zoals e-mails
versturen tot moeilijkere zaken zoals correcte informatie opzoeken op het
internet. Hier moet in de klas aandacht worden besteed vooraleer nieuwe
leerstof via technologie aan te brengen. Leerlingen zullen deze vaardigheden
ook na de schooluren en vooral in hun latere werkplek zeker kunnen gebruiken. Er
is een voortdurende wisselwerking, wanneer ze beter worden in deze vaardigheden
zullen ze beter kunnen omgaan met technologie. Wanneer ze meer bezig zijn met technologie
zullen ze beter worden in de bijbehorende vaardigheden. Door de vaardigheden op
jonge leeftijd aan te brengen worden kinderen en jongeren beter voorbereid op
het volwassen leven. Volgens Steyaert (2000) zijn er drie soorten vaardigheden,
namelijk strategische vaardigheden, structurele vaardigheden en instrumentele
vaardigheden. Wanneer het gaat over toegang tot informatie zoals het lezen en
versturen van e-mails of het maken van een facebookpagina spreekt men van
instrumentele vaardigheden. Structurele vaardigheden hebben betrekking tot het
kunnen omgaan met de structuur waarin informatie zich bevindt. Informatie op
het internet is zeer divers en kwaliteitscontrole ontbreekt vaak. Hiermee
kunnen omgaan is een moeilijke opgave voor veel leerlingen. Strategische
vaardigheden ten slotte handelen over het effectief gebruiken en toepassen van
de gevonden informatie. Deze drie soorten moeten leerlingen kunnen toepassen
vooraleer ze echt kunnen leren met behulp van technologie.
Motivatie voor leren blijft essentieel om de leerlingen te
bereiken. Een belangrijke taak van de leerkracht is dan ook de leerlingen te
motiveren. Uit onderzoek van Beljaarts (2006) blijkt dat leerlingen sterk
gemotiveerd zijn voor het gebruik van technologische toepassingen in het
onderwijs. Hieruit volgt dat leerlingen gemotiveerd zullen meewerken aan de les
waardoor er een krachtige leeromgeving zal gecreëerd worden. Elke mogelijkheid
om leerlingen te motiveren moet benut worden, aangezien technologie hiertoe kan
bijdragen moeten leerkrachten zeker gestimuleerd worden om dit meer en meer te
gebruiken.
Groepswerk zal ook een centrale rol spelen in het onderwijs in de toekomst. Leerlingen leren met elkaar en van elkaar. Door toepassingen zoals Google Docs zal het samenwerken gemakkelijker en efficiënter gaan. Er zal ook minder discussie zijn over wie wat gedaan heeft aangezien dat perfect kan worden bijgehouden via deze toepassing. Een groot deel van het werk kan ook thuis worden uitgevoerd waardoor er op school tijd is voor andere zaken zoals peerevaluatie en groepsgesprekken.
Het is duidelijk dat er zeer veel voordelen verbonden zijn aan het gebruik van technologie in het onderwijs. Wanneer dit op de juiste manier gebruikt wordt zullen alle partijen er beter van worden. Helaas zijn er ook heel wat nadelen verbonden aan de toename van technologische toepassingen. Hieronder geef ik een niet-exhaustieve opsomming van de mindere punten van technologie.
Groepswerk zal ook een centrale rol spelen in het onderwijs in de toekomst. Leerlingen leren met elkaar en van elkaar. Door toepassingen zoals Google Docs zal het samenwerken gemakkelijker en efficiënter gaan. Er zal ook minder discussie zijn over wie wat gedaan heeft aangezien dat perfect kan worden bijgehouden via deze toepassing. Een groot deel van het werk kan ook thuis worden uitgevoerd waardoor er op school tijd is voor andere zaken zoals peerevaluatie en groepsgesprekken.
Het is duidelijk dat er zeer veel voordelen verbonden zijn aan het gebruik van technologie in het onderwijs. Wanneer dit op de juiste manier gebruikt wordt zullen alle partijen er beter van worden. Helaas zijn er ook heel wat nadelen verbonden aan de toename van technologische toepassingen. Hieronder geef ik een niet-exhaustieve opsomming van de mindere punten van technologie.
3)
Pessimistische visie
Van
het secundair onderwijs wordt verwacht dat de leerkrachten hun leerlingen
voorbereiden op het volwassen leven. Hierbij is technologie absoluut nodig want
steeds meer bedrijven werken met allerlei technologische snufjes, ook in het
dagelijkse leven wordt technologie steeds belangrijker met bijvoorbeeld sociale
websites, smartphones en online shoppen. Leerlingen moeten al op jonge leeftijd
leren omgaan met het internet en technologische toepassingen. Daarnaast wordt
ook verwacht van het onderwijs dat er meer aandacht wordt besteed aan
vaardigheden en minder aan pure kennis. Om de leerstof concreter te maken kan
er heel wat meer gebruikt worden dan een krijtbord. Technologie krijgt dus een
steeds centralere rol in het huidige onderwijs. In de komende jaren zal dit
enkel nog toenemen, het is dus belangrijk om even stil te staan bij de
negatieve punten van technologie in het onderwijs.
Eerst
en vooral zal er een enorme investering nodig zijn om de scholen en de
leerkrachten klaar te stomen voor deze technologische evolutie. De
infrastructuur op de meeste scholen is totaal ontoereikend om in elke les, of
zelfs maar in een groot deel van de lessen ICT aan te bieden. In de meeste
scholen zijn er één of twee computerklassen die grotendeels worden gebruikt om
vakken zoals informatica en dactylo te geven. Wanneer leerkrachten van andere
vakken gebruik willen maken van computers is dat niet evident. Smartboarden,
beamers en laptops zijn ook nog onvoldoende aanwezig. Stap voor stap zullen de
scholen de nodige middelen krijgen om technologie te implementeren in alle
lessen maar dit zal helaas nog onvoldoende gerealiseerd zijn tegen 2020. Hierbij
moet ik wel stellen dat eens de investering gebeurd is er wel sprake kan zijn van
een besparing. Veel informatie wordt gratis via het internet aangeboden en kan vrij
gebruikt worden in de klas. Werkboeken zullen ook niet meer moeten aangekocht worden
aangezien alle informatie op computers zal staan.
Leerkrachten
zullen hun manier van lesgeven moeten aanpassen. Lesvoorbereidingen die jaren
meegaan kunnen worden weggegooid, bijscholingen moeten gevolgd worden. Het
werken met een smartboard bijvoorbeeld vraagt heel wat oefening. Sommige
leerkrachten zullen weigeren om mee te gaan in deze evolutie, anderen hebben
misschien niet de capaciteiten. We kunnen steeds de vraag stellen of onderwijs,
wanneer het op een weliswaar klassieke maar goede en effectieve manier gebeurt,
moet aangepast worden.
Ik
haalde eerder al aan dat heel wat leerlingenproeven zullen vervangen worden
door waarheidsgetrouwe technologische toepassingen. Hoewel dit zeker heel wat
voordelen heeft is het ook jammer dat leerlingen bepaalde zaken niet echt
zullen kunnen uitvoeren. Wanneer dissecties in het klaslokaal worden uitgevoerd
zullen leerlingen dit zeker niet snel vergeten.
In
het algemeen zullen leerlingen betere resultaten kunnen bereiken door het
gebruiken van technologie. Toch kunnen we nu al merken dat bepaalde
vaardigheden al achteruit zijn gegaan sinds de opmars van gsm en internet.
Leerlingen schrijven steeds meer goed, zowel op het gebied van de motorische
vaardigheid als op gebied van grammatica is er een achteruitgang. Wanneer
leerlingen op school tablets of computers gaan gebruiken zal hun
schrijfvaardigheid steeds verder achteruit gaan. Hier moet rekening mee
gehouden worden.
Bij
leren via internet wordt meestal verwacht dat leerlingen zelf de informatie
gaan opzoeken en de essentie kunnen vinden. Dit is zeer positief voor
leerlingen met bepaalde leerstijlen maar voor anderen zal dit veel moeilijker
zijn. Voor sommige kinderen is het luisteren naar een uitleg van de leerkracht
de beste manier om te kunnen leren.
Technologie
wordt ook gebruikt om online leren aan te bieden. In het middelbaar onderwijs
is dit nog niet echt van toepassing maar voor hogere studies wordt online leren
steeds meer gebruikt. Initiatieven zoals Coursera, Khan University en Edx
streven naar kwaliteitsvol en kosteloos online onderwijs. Eerder haalde ik al enkele
voordelen van deze initiatieven aan, er zijn echter ook nadelen aan verbonden. Wanneer technologie gebruikt wordt om steeds
minder aanwezig te zijn op school en van thuis uit te leren zijn er naar mijn
mening heel wat nadelen aan verbonden.
Uit
verschillende onderzoeken blijkt dat er grote verschillen zijn tussen lerenden
wat betreft toegang tot technologische toepassingen. Jammer genoeg heeft nog
steeds niet iedereen thuis voldoende toegang tot een computer en/of internet
waardoor online leren voor velen niet mogelijk is. Als scholen dan geen
alternatief bieden vallen veel leerlingen, vaak degenen die het sowieso al niet
gemakkelijk hebben, uit te boot. Verder is internettoegang op school of in een
bibliotheek toch niet te vergelijken met het comfort en de eenvoud van internet
thuis. Online leren wordt op die manier veel beperkter, men moet zich schikken
naar bepaalde uren, men moet zich verplaatsen, er is een tijdslimiet, men moet
eventueel betalen enzovoort. Heel wat zaken die het leren bemoeilijken.
Er
zijn leerlingen die de school gebruiken als een veilige haven, een plaats waar
ze zichzelf kunnen zijn en waar hun niets kan gebeuren. Kinderen met een
moeilijke thuissituatie, die zich bevinden in een POS (problematische
opvoedingssituatie) zullen sterk benadeeld worden wanneer hun aanwezigheid op
school niet langer vereist is. Wanneer we verder denken zullen hun problemen
thuis waarschijnlijk ook veel trager of zelfs helemaal niet worden opgemerkt,
met alle gevolgen van dien.
Wanneer
het onderwijs online gebeurt verliest men een groot deel van het sociaal
contact tussen de jongeren. De school blijft de uitgewezen plaats om vrienden
te maken en om op te groeien. Men leert er heel wat meer dan vakkennis. Het zou
jammer zijn wanneer dit zou verdwijnen.
Als
leerkrachten onverantwoord omgaan met technologie in het onderwijs vrees ik dat
de kwaliteit van het onderwijs achteruit zal gaan. Kennis wordt steeds minder
belangrijk, als we niet opletten zal het algemene niveau van de leerlingen op
negatieve manier zal evolueren. Andere vaardigheden zullen met behulp van
technologie zeker verbeteren maar gewone kennis blijft ook belangrijk.
4)
Besluit
Er
zijn voordelen en nadelen aan het gebruik van technologie in het onderwijs. Sowieso
is er in het onderwijs een evolutie bezig naar meer leerlinggericht werken, naar
meer ICT-gebruik in de klas en daarbuiten. We staan nu aan de wieg van deze
evolutie. De eerste stappen om technologie te integreren in de klas zijn
genomen maar er is nog heel veel werk. In 2020 zal technologie overduidelijk
aanwezig zijn. Het grootste gevaar dat ik zie is dat de kloof tussen de leerlingen
waarschijnlijk nog wat groter zal geworden zijn. Leerlingen die het nu
gemakkelijk hebben, waarvan de ouders voldoende inkomen hebben en die een goede
thuissituatie hebben met mogelijkheid om gebruik te maken van internet en
computer zullen de veranderingen terecht toejuichen. Voor hen zal het onderwijs
vlotter verlopen, ze zullen meer interesse kunnen tonen. Lessen zullen
boeiender en beter te volgen worden. Er zal tijd vrijkomen om aan andere
activiteiten te besteden. Leerlingen die het nu al wat moeilijker hebben en die
bijvoorbeeld geen toegang hebben tot internet zullen ernstig in de problemen
komen. Ze zullen niet meekunnen met de lessen en zullen voor een groot stuk uit
de groep vallen. Het is belangrijk dat hier rekening mee wordt gehouden zodat
elk kind voldoende kansen krijgt om zich te ontwikkelen.
Voor
leerkrachten zal er in 2020 veel veranderd zijn. Zoals bij elke aanpassing zijn
hier positieve en negatieve kanten aan. Als leerkrachten enthousiast meewerken
aan de verandering en nu reeds de eerste stappen hebben gezet zal het lesgeven
er zowel voor de leerkracht als voor de leerlingen verbeteren. De draaglast van
de leerkracht die de afgelopen jaren sterk is toegenomen door heel wat
administratieve taken en leerlingbegeleiding zal naar mijn mening terug
afnemen. Hierdoor komt er tijd vrij om te besteden aan het effectieve lesgeven.
Het eigenlijke lesgeven zal in 2020 nog niet zoveel zijn veranderd, voor die
evolutie is er nog meer tijd nodig. Weliswaar zal er veel meer gebruik worden
gemaakt van technologie maar technologie zal wel een hulpmiddel blijven van de
leerkracht. Het blijft voorlopig nog steeds de leerkracht die bepaald welke
technologie op welke manier wordt toegepast. Het onderwijs zal stap voor stap evolueren
naar meer individueel gestuurd, aangepast aan de noden van elke leerling afzonderlijk.
De taak van de leerkracht zal evolueren naar die van coach die de leerlingen stimuleert
en motiveert om zelfstandig kennis en vaardigheden te verwerven.
Zoals
waarschijnlijk elke sector zal ook het onderwijs vragen voor meer
investeringen. Om vernieuwingen door te voeren is het belangrijk dat de
infrastructuur op peil staat. Hier is echter in veel scholen nog heel wat werk
en uiteraard kan dit niet van de ene dag op de andere worden aangepast.
Door
het gebruik van technologie zullen we evolueren naar een andere manier van
onderwijs. De opdelingen tussen ASO, TSO, BSO zullen langzaam maar zeker
verdwijnen. Leerlingen zullen elk op hun eigen niveau vakken volgen. Er zal
meer en meer gewerkt worden met modules en vakkencombinaties die leerlingen
deels zelf kunnen samenstellen. Dit zal uiteraard nog niet geïmplementeerd zijn
in 2020 maar het is volgens mij de toekomst van ons onderwijssysteem. Uiteraard
zijn ook hier heel wat bedenkingen maar dat zou ons te ver leiden.
Zelfstandig
leren via online toepassingen is zeker mogelijk. Uit verschillende onderzoeken
blijkt dat zelfs heel jonge kinderen die nog nooit in aanraking zijn gekomen
met technologie en zonder enige uitleg binnen een zeer korte tijdspanne
zelfstandig kunnen werken met tablets en andere technologische toepassingen. Zo
is er het “ one laptop per child” project dat Ackerman (2012) beschrijft. In
dit project werd aan kinderen in Ethiopië een tablet gegeven met enkele
eenvoudige applicaties op. Binnen de kortste keren hadden de kinderen zichzelf
Engels geleerd en konden ze zelfs de tablet hacken. Technologie kan dus zeker
gebruikt worden om kinderen te bereiken die geen of weinig toegang hebben tot
het onderwijs. Als we echter naar België kijken lijkt het mij minder positief
om op deze manier te werken. De kracht van een leerkracht en de klasgenoten mag
zeker niet onderschat worden. Technologie moet gebruikt worden om de
lespraktijk te ondersteunen.
In
2020 zal er zeker veel meer technologie gebruikt worden in het onderwijs wat
heel positief is maar men mag daarbij de huidige krachtlijnen uit het onderwijs
niet vergeten. In de komende jaren zal er veel worden geïnvesteerd in onderzoek
over technologie in het onderwijs. Aangezien we leerlingen voorbereiden op de toekomst
in het onderwijs is het noodzakelijk dat we zo goed mogelijk werk leveren. Er
moet dan ook onderzocht worden of de technologie die we gebruiken om onze
lessen te verrijken effectief is.
5)
Bronnen
Ackerman, J. Ethiopian kids hack OLPC’s in 5 months
with zero instruction., oktober 2012
Beljaarts,
M. (2006). Internet, een populair medium voor het zoeken van informatie bij
schoolopdrachten [Internet, a popular medium for searching information for
school assignments]. ’s-Hertogenbosch: Malmberg
Brand-Gruwel,
S., (2012). Leren in een digitale wereld: uitdagingen voor het onderwijs.
Kolowich, S., The professors who make the MOOC’s, The
chronicle of higher education, maart 2013.
http://chronicle.com/article/The-Professors-Behind-the-MOOC/137905/#id=overview
Maertens,
A., Onderwijs moet evolueren, wat kan technologie betekenen?, Bloovi, april
2013.
http://www.bloovi.be/nieuws/detail/onderwijs-moet-evolueren-wat-kan-technologie-betekenen
Steyaert,
J. (2000). Digitale vaardigheden: Geletterdheid in de informatiesamenleving.
Den Haag, Rathenau instituut.
This work is licensed under a Creative Commons Attribution 3.0 Unported License.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten